Tag: multilingualism

Taalverhalen van over de oceaan: Vlamingen in Amerika

Leontine

Ik zend u een zichtje
van de stad welke ik
bewoon en ik durf ver-
hopen dat het u aange-
naam zal zijn. Indien ge
liefhebber van postkaarten
zijt zal ik er nog zenden
want hier zijn toch zulke
schoone, de streek is hier
allerprachtigst. Mijne gezond-
heid is God dank zeer goed
en ben hier beter dan in Belgie
‘t verschil is groot. Mijne
eerbiedige groeten aan
Nicht Angelique.

 Achtend gegroet Florent


Van het beloofde land

Deze woorden schreef Florent vanuit Moline, een Amerikaanse stad in de staat Illinois in 1913 op postkaart met als bestemming Sint-Niklaas in België. Florent was één van de 150.000 Vlaamse landverhuizers die tussen 1830 en 1930 besloot om zijn geluk in Amerika te beproeven. Dat is niet zo gek: België werd in die tijd namelijk geteisterd door hongersnood als gevolg van misoogsten en armoede door slechtbetaalde loonarbied in het kader van de industriële revolutie. In Amerika zag het plaatje er veel rooskleuriger uit. Vanaf 1862 bood de Amerikaanse overheid migranten gratis landbouwgrond aan via de Homestead Act, en fabrieken betaalden arbeiders beduidend beter dan in Vlaanderen (Musschoot 2002). Wanneer de Vlamingen eenmaal aangekomen waren in Amerika, genoten enkele bestemmingen bijzondere populariteit, zoals Moline in Illinois, Detroit in Michigan en De Pere in Wisconsin.

Vlaams-Amerikaanse kranten

Het is dan ook in die drie steden dat de Vlaamse migranten hun eigen kranten tot stand brachten: De Volksstem (uit De Pere), de Gazette van Moline, en de Gazette van Detroit. Die kranten vormen een uiterst interessante bron. Niet alleen vanuit geschiedkundig oogpunt, maar ook taalkundig gezien bieden ze een schat aan informatie. Toch hebben ze tot nu toe voornamelijk aandacht gekregen van historici. Daar wil ik verandering in brengen met mijn doctoraat dat focust op het taalgebruik van Vlaamse migranten in Amerika in de 19de en 20ste eeuw.

Vlaams yay, Engels nay?

De eerste case study van mijn proefschrift maakt daarom gebruik van edities van De Volksstem, de Gazette van Moline, en de Gazette van Detroit die gepubliceerd zijn tussen 1890 en 1959. Aan de hand van die kranten wilde ik de volgende vraag beantwoorden: welke attitudes houden Vlaamse migranten tegenover het Nederlands en het in Engels in Amerika? Omdat het niet mogelijk is om die vroege emigranten en nakomelingen zelf te bevragen, lijken kranten de ideale oplossing te bieden. Kranten staan er tenslotte om gekend om attitudes met betrekking tot taal te beïnvloeden en te weerspiegelen (Johnson en Milani 2010).

Om de vraag te beantwoorden, voerde ik een kwalitatieve discoursanalyse uit op een totaal van 105 edities, min of meer gelijk verspreid over de drie kranten. Dat houdt in dat ik die kranten van voor naar achter gelezen heb en elke uiting waarin iets gezegd werd over het Engels of het Nederlands grondig geanalyseerd heb. Daarbij wordt de volledige inhoud van de kranten in acht genomen: artikelen, lezersbrieven, columns, comics en advertenties.

Double yay!

Mijn onderzoek bracht twee belangrijke bevindingen aan het licht. Ten eerste wilde de Vlaams-Amerikaanse  de Nederlandse taal zo goed en zo lang mogelijk bewaren in Amerika. Dat blijkt uitspraken zoals: “Het is, ons dunkens, een loffelijk gebruik, in den huiskring zooveel mogelijk de Vlaamsche taal te gebruiken. Het mag niet zijn dat de Vlaamsche taal onder de Vlaamsche Amerikanen uitsterve!” (Gazette van Moline 1907) Maar ook minder expliciet wordt duidelijk gemaakt dat het belangrijk is om het Nederlands te onderhouden. Zo worden lezers aangespoord om Nederlandstalige boeken te lezen, Nederlandstalige muziek te beluisteren, en Nederlandstalige toneelvoorstellingen bij te wonen. Cultuur was immers een uitstekend medium om de landverhuizers te verbinden met hun moedertaal. Dat wordt bevestigd door een journalist in de Gazette van Detroit: “Een toneelavond weergegeven in de Nederlandsche taal spreekt dichter en inniger tot de ziel dan al den praal van jazz en stars.” (Gazette van Detroit 1935)

Hoewel die uitspraak misschien doet vermoeden dat het Engels op minder steun kon rekenen, is niks minder waar. De tweede bevinding die ik vaststelde, is namelijk dat de Vlamingen een positieve houding aannemen ten opzichte van het leren en gebruiken van Engels. Dat baseer ik onder meer op de talloze advertenties voor Engelse taallessen die in de drie kranten verschenen. Bovendien voorzag de Gazette van Moline op een zeker moment, meer bepaald tussen 1910 en 1923, haar lezerspubliek zèlf van Engelse lessen. Eén à twee pagina’s werden besteed aan het uitleggen van de Engelse grammatica, morfologie en woordenschat.  Verder wijst het taalgebruik in de kranten op een open attitude; regelmatig vond ik Engelse woorden en zinnen in artikelen terug, soms met een speelse ondertoon. Een correspondent noteerde bijvoorbeeld:  “Wij hopen dat ze alle drie een ‘pleasant holiday’ zullen hebben. Niet te veel turkey Maurice, ‘t is niet goed voor uwe ‘waist-line.’”[1](Gazette van Detroit 1946)

engelselessengvm.png

Verder onderzoek

De tweede casestudy van mijn proefschrift heeft nu als doel het gebruik van Engels in de kranten meer concreet in beeld te brengen. Hoeveel Engels woorden komen precies voor en hoe zien die eruit? Tot slot zal de laatste casestudy dieper ingaan op de sprekers zelf. Wie maakt gebruik van gebruik van Engelse? Zijn er verschillen tussen sociale groepen? Dat gebeurt aan de hand van persoonlijke brieven en postkaarten zoals die van Florent. Met die drie deelstudies hoop ik een breed en gedetailleerd overzicht te kunnen geven van de (Belgisch-)Nederlandse taal in de Verenigde Staten in de 19de en 20ste eeuw.

[1] De aanhalingstekens rond pleasant holiday en waist-line zijn overgenomen uit de krant.

Deze blogpost is gebaseerd op het gelijknamige artikel dat verschenen is in het eerste nummer van 2024 van het populair-wetenschappelijk tijdschrift, VakTaal.

Crombez, Y. (2024). Taalverhalen van over de oceaan: Vlamingen in Amerika. VakTaal, (1).

 

Artikel promotieonderzoek Rui Guo

Chinees in Brussel is anders dan in Antwerpen

Verschenen in Bruzz, 9 juli 2022

https://www.bruzz.be/wetenschap/chinees-brussel-anders-dan-antwerpen-2022-07-09

(c) Sara De Sloover

Onderzoekster Rui Guo vergeleek voor haar doctoraat Chinees in het straatbeeld van de Chinese buurten van Brussel en Antwerpen, en merkte dat het taalgebruik veel van elkaar verschilt. Dat komt omdat de migratie naar Brussel jonger en diverser is, en de Chinese inwijkelingen in de Dansaertbuurt inspelen op hun veel diversere publiek. Brussel blijkt trouwens ook een tweede, veel meer verborgen, Chinatown te hebben.

Op een hoek van de Zwarte Lieve Vrouwestraat, het verlengde van de Lakensestraat, steekt een Chinese bootsteven uit de gevel. Klassiek Chinees restaurant, denk je dan op het eerste gezicht, maar dan blijkt het eethuis ‘Ninja House’ te heten en zichzelf als Japans restaurant aan te prijzen, met ‘sushi en grill à volonté’.

“Een typisch voorbeeld van gelaagde migratie,” noemt Rik Vosters dat. “Dit was een van de eerste Chinese restaurants in Brussel. Het werd in 1976 opgericht door een migrant uit Indonesië met roots in het zuiden van China. Daarna werd de zaak overgenomen door Chinezen van het vasteland die er een Japans restaurant van hebben gemaakt, omdat sushi nu beter in de markt ligt, maar ze hebben één vitrine intact gehouden die verwijst naar hun roots.”

Wijzend op een van de ramen: “Daar kun je het oude logo en de oude naam nog zien: Au Thé de Pékin in het Frans, of ‘Fijn en sprankelend’ in het Chinees.”

Vosters is verbonden aan de vakgroep Linguistics and Literary Studies van de VUB, waar hij professor sociolinguïstiek is. Samen met een collega van de Universiteit Antwerpen is hij promotor van de Chinese onderzoekster Rui Guo bij het doctoraat dat ze dit voorjaar afwerkte. Voor When chopsticks meet forks: A linguistic landscape study on Chinese communities in multilingual Antwerp and Brussels heeft Guo (31) gekeken naar verschillen in het taalgebruik van Chinese ondernemers in beide steden.

1923: eerste Chinees restaurant

“Antwerpen en Brussel hebben de grootste Chinese gemeenschappen in België,” zegt Vosters die ons rondleidt in het Brusselse ‘Chinatown’, omdat Guo intussen terug in China is. “Toch zien de wijken er heel anders uit. Antwerpen heeft de oudste etnisch Chinese buurt, en die volgt een meer traditioneel patroon. Het waren vooral Kantoneestaligen uit het zuiden van China die via de Antwerpse haven arriveerden en in die periode over de hele wereld zijn uitgezwermd.”

Het eerste Chinese restaurant in België, Wah Kel – vrij te vertalen als ‘Chinese emigranten’ – opende zo al in 1923 de deuren in het Antwerpse Schipperskwartier. Het etablissement, dat zich oorspronkelijk vooral op Chinese zeelieden richtte, bestaat honderd jaar later nog altijd.

De migratie van Chinezen naar de Dansaertwijk is recenter en veel diverser. In de jaren zeventig en tachtig kwamen er vluchtelingen van Kantonese origine uit Vietnam of Indonesië, maar er zijn ook veel recentere migranten van de Chinese (zuid)oostkust, en er is ook studie­migratie. Vosters: “De eerste Chinese migranten kwamen naar de Dansaertwijk toen dit nog een heel vervallen buurt was. Zij kochten de goedkope panden op.”

Zeker vanaf de jaren negentig werd de Dansaertbuurt hipper, en begon ze een Nederlandstaliger en internationaler publiek aan te spreken. Tegelijk verlieten grote aantallen Chinezen hun land. “De Chinese migratie naar Brussel is veel diverser, veel internationaler dan die naar Antwerpen, en weerspiegelt zo de algemene migratie naar Brussel,” vult Vosters’ collega Jianwei Xu van de minor Chinees aan de VUB aan.

De Chinese restaurateurs en winkeliers vormden hun wijk veel meer dan in Antwerpen om tot “een buurt met pan-Aziatische kenmerken,” noemt Guo het. Om dat met een concreet voorbeeld uit te leggen, wijst Jianwei Xu op het uithangbord van een restaurant in de Visverkopersstraat.

‘Restaurant Chinois-Thai Xu Ji Feng Wei’ staat er, vergezeld van Chinese karakters. De eigenaars laten zo meteen hun Chinese wortels zien, maar spelen ook in op het internationale karakter van de buurt.

Xu: “Ze hebben voor traditionele Chinese karakters gekozen, niet de vereenvoudigde die de Communistische Volksrepubliek in de jaren vijftig introduceerde om de alfabetiseringsgraad op te krikken. Daarmee willen ze inclusief zijn en ook toeristen uit plekken als bijvoorbeeld Taiwan, Hongkong of Macau aanspreken, waar ze de traditionele karakters nog steeds gebruiken.”

Geen letterlijke vertalingen

“Terwijl de karakters voor alle Chinezen begrijpelijk zijn, vertegenwoordigt de fonetische weergave in Latijns schrift daaronder, ‘Xu Ji Feng Wei’, dan weer typische klanken uit het Mandarijn van het Chinese vasteland.”

Vosters: “Ze promoten het als een ‘restaurant chinois-thai’, omdat de Thaise keuken nu natuurlijk hipper is bij westerlingen en meer geld in het laatje brengt dan de Chinese. Er zijn wel meer zulke ‘Thaise’ of ‘Vietnamese’ restaurants in de buurt. Dat zie je trouwens ook bij Pakistanen die Indiase restaurants uitbaten.”

“In het Engels zie je ‘soup noodles, fried noodles’ staan, dan zijn er de traditionele Chinese karakters en de omzetting van klanken uit de Volksrepubliek in een Latijns schrift. Ze proberen met elk van die systemen verschillende publieken aan te trekken. Want de opschriften zijn geen letterlijke vertalingen van elkaar.”

Xu: “In het Chinees staat er: ‘De smaak van Xu’, en met de karakters en klanken appeleren ze aan een heel breed Chinees publiek. In het Frans proberen ze met dat Thais nog een breder publiek aan te trekken.”

Inspelen op zulke trends doen wel meer handige Chinese ondernemers in de Dansaertwijk, waar door de gentrificatie al een behoorlijk aantal Chinese handelszaken het loodje hebben gelegd. De eigenaars van het Ninja House kozen voor een Japans imago, net als die van Super Dragon Toys in de Sint-Katelijnestraat: een ‘specialiste en Japanimation’, een winkel gespecialiseerd in typisch Japanse cultuur zoals strips en videogames. Toch: de Aziatische karakters op de gevel zijn opnieuw traditioneel Chinees. Ook de aangeboden ‘vêtements chinois’ verraden de oorsprong van de eigenaars.

Met de meertalige teksten op hun façades proberen handelszaken die zich al dan niet nadrukkelijk als Chinees afficheren, verschillende doelgroepen te bereiken. Want die hebben vaak een heel ander referentiekader, merken we om de hoek in de Paul Delvauxstraat, bij restaurant Au Bon Bol. Xu: “In het Chinees staat er niet hetzelfde. Er staat ‘handgemaakte noedels uit Lanzhou’. Lanzhou is een plek in het westen van China die bekend staat om haar artisanale noedels, die iedere Chinees kent.”

Vosters: “Voor een Chinees publiek spelen ze een traditionele regionale specialiteit uit, in het Frans kent niemand dat toch. Maar die vrouw staat hier altijd voor het raam haar noedels te maken, en dat trekt wel toeristen aan.”

Voor niet-Chineestaligen roepen de Chineestalige uithangborden, slogans en menukaarten authenticiteit op, en dat wekt vertrouwen. Op de Dansaertstraat wijst Vosters op de vitrine van de theezaak van een Belgisch-Nepalees koppel.

“De namen van die theesoorten en de omzetting ervan in Chinese karakters zeggen ons niets, het overtuigt klanten alleen dat het om authentieke Chinese thee gaat. Het gaat niet om wat er rechtstreeks staat, maar om wat de teksten onrechtstreeks uitdragen met het imago dat ze oproepen.”

Eigenlijk is er nog een tweede ‘Chinatown’ in Brussel, beschrijft Guo in haar doctoraat: in de Barawijk aan het Zuidstation, dat in het begin van deze eeuw is ontstaan. Alleen is de Chinese migratie daar helemaal niet zichtbaar. Vosters: “Ik woon er al jaren in de buurt, maar ik wist dat niet. Veel van de textielgroothandel in die buurt blijkt in Chinese handen, en dat is weer een heel ander migratiepatroon.”

De Chinezen in Anderlecht, ontdekte Guo in haar interviews, proberen hun afkomst juist te verhullen, vanwege de minder positieve connotatie van ‘Made in China’ bij kleding. De meeste van hen geven hun bedrijven neutraal of zelfs Italiaans klinkende namen en gebruiken geen Chinese karakters. Eén eigenaar noemde zijn zaak Benda’s Moda, waarbij Benda staat voor twee deeltjes van de karakters die ‘intrinsiek welvarend’ betekenen. Xu: “Een knipoog van de eigenaar om er toch iets Chinees in te stoppen, zonder dat het weegt op de verkoop.” (lacht)