Wikiscripta Neerlandica II. Burgerwetenschap als breekijzer voor de ontsluiting en digitalisering van talig erfgoed uit Noord en Zuid (1700-1900)

Rik Vosters (VUB)wikiscripta - logo (breed)
Wim Vandenbussche (VUB)
Marijke van der Wal (Leiden)
Gijsbert Rutten (Leiden)
Jill Puttaert (VUB)
Iris Van de Voorde (VUB)
Heleen Willemsen (student-assistent)

Met steun van het Algemeen Nederlands Verbond (ANV)

De geschiedschrijving van de Nederlandse taal baseert zich vandaag meer dan ooit op een rijk arsenaal van bronnen: om te weten te komen hoe het Nederlands er in het verleden uitzag, gaan we niet alleen uit van traditionele bronnen zoals grote literaire werken of middeleeuwse oorkondes, maar kijken we ook steeds meer naar minder formele, handgeschreven teksten, zoals dagboeken en brieven, vaak van gewone mannen en vrouwen die nooit de ambitie hadden om in latere eeuwen gelezen te worden. Hoe breder het gamma aan bronnen dat we kunnen bestuderen, hoe rijker en dieper ons inzicht in de taalgeschiedenis wordt. Zo kunnen handgeschreven teksten uit de privésfeer als egodocumenten ons bijvoorbeeld veel leren over hoe het Nederlands in het verleden moet hebben geklonken, en het taalgebruik van schrijvers met een beperkte opleiding staat vaak veel dichter bij de alledaagse spreektaal dan dat van de grote schrijvers. Een rijk arsenaal aan gedigitaliseerde bronnen is dan ook noodzakelijk om onderzoeksvragen uit verschillende domeinen empirisch te kunnen beantwoorden. Door ons niet langer uitsluitend te concentreren op de taal van hoogopgeleide mannen uit de grote steden, kunnen we steeds meer het klassieke beeld van de taalgeschiedenis aanvullen en – waar nodig – bijstellen. Deze aanpak past binnen het intrigerende studiedomein van de historische sociolinguïstiek, waar de relatie tussen taal en de bredere maatschappelijke en geschiedkundige context centraal staat.

Na het succes van het eerste Wikiscripta-project, in het kader van het onderzeoksprogramma Brieven als Buitaan de Universiteit Leiden (o.l.v. Marijke van der Wal) werd in 2016 Wikiscripta Neerlandica II gelanceerd als een voortzetting en verbreding van het eerdere project, met steun van het ANV. De opzet gaat uit van een samenwerking tussen de Universiteit Leiden en de Vrije Universiteit Brussel, die beide heel wat expertise hebben opgebouwd in het domein van de historische sociolinguïstiek. De filosofie achter het project is hetzelfde gebleven: vrijwilligers worden ingeschakeld om talig erfgoed te digitaliseren. Net als in de eerste ronde gaat onze aandacht in dit project expliciet uit naar minder traditionele bronnen. Waar het eerste Wikiscripta-project echter voornamelijk gericht was op 17de- en 18de-eeuwse gekaapte brieven, zullen de vrijwilligers nu aan de slag gaan met egodocumenten zoals brieven en dagboeken uit de periode 1700-1900. Net als de scheepsbrieven betreft het dus minder formeel materiaal: geen gerenommeerde schrijvers of vooraanstaande mannen uit de sociale elite, maar nobele onbekenden hebben het te onderzoeken materiaal vervaardigd. Bovendien wordt er voorrang gegeven aan bronnen uit de periferie van het taalgebied: voor Holland en Zeeland is er bijvoorbeeld al heel wat materiaal beschikbaar, terwijl dat veel minder het geval is voor het Zuiden van het taalgebied, maar ook voor andere regio’s uit het Noorden. Enkel door bronnen uit het hele taalgebied te verzamelen, kunnen we tot een brede en geïntegreerde geschiedenis van het Nederlands komen.