Category: blog

Getuigenissen als schatkamer

 

Getuigenissen als schatkamer van kennis over (gesproken?) taalgebruik van weleer

Eerst verschenen op Getuigenissen Blog

https://www.getuigenissen.org/post/getuigenissen-als-schatkamer-van-kennis-over-gesproken-taalgebruik-van-weleer

(c) Magda Serwadczak

Wat vertellen getuigenverklaringen en verdachtenverhoren uit de achttiende en negentiende eeuw ons over het gesproken taalgebruik in het verleden. Magda Serwadczak, die momenteel een doctoraat voorbereidt aan de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Antwerpen op basis van de transcripties uit Getuigenissen Brugge, vertelt er meer over in onderstaande blogpost.

***

Niet enkel voor historici is het bronnenmateriaal van het Getuigenissenproject bijzonder interessant. Ook taalkundigen zien de mogelijkheden die getuigenverhoren bieden en hopen dat ze ons inkijk zullen geven in het (gesproken) taalgebruik uit het verleden. Maar hoe accuraat zijn deze bronnen eigenlijk? Geven de geschriften waarheidsgetrouw weer wat er tijdens een verhoor daadwerkelijk werd gezegd?

Hoewel getuigenverhoren en ondervragingen van verdachten in de eerste plaats mondeling worden afgenomen, worden ze door professionele schrijvers ook steeds aan het papier toevertrouwd. Deze opgemaakte dossiers worden dan aan de rechter voorgelegd en spelen vaak een belangrijke rol in het besluitvormingsproces. Daarom is het cruciaal dat een verhoor zo accuraat mogelijk op papier wordt geregistreerd. Vanuit een taalkundig perspectief is het omzetten van gesproken tekst in het geschreven woord echter geen eenvoudige opgave. Er moet rekening worden gehouden met duidelijke verschillen tussen deze twee soorten communicatie. Voorgaand onderzoek toonde reeds aan dat gesproken taal o.a. meer interactief, spontaan en context-gebonden is dan schrift. Deze algemene verschillen kunnen in concrete linguïstische kenmerken worden vertaald. Zo weten we bijvoorbeeld dat men in gesproken taal meer persoonlijke voornaamwoorden (zoals ‘jij’, ‘ik’ of ‘hij’) gebruikt dan in een geschreven tekst, maar minder zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke voornaamwoorden. Spraak wordt ook gekarakteriseerd door een minder gevarieerde woordenschat en kortere woorden. Waar in geschreven tekst gebruik wordt gemaakt van interpunctie, worden in spreektaal vaak pauzes of voegwoorden (zoals ‘en’, ‘dus en ‘maar’) gebruikt.

In de ogen van vele linguïsten blijkt schrift maar in beperkte mate succesvol in het vereeuwigen van gesproken interactie. Bestaande literatuur over entekstualisering (het proces waarbij gesproken communicatie uit de oorspronkelijke context wordt weggetrokken en in schrift wordt omgezet) toont dat het proces niet enkel de perceptie van het gesprokene omvat, maar ook de interpretatie van wat er gezegd wordt en de beslissing hoe de boodschap gerepresenteerd zal worden in de geschreven vorm. De linguïstische keuzes kunnen beïnvloed worden door persoonlijke opvattingen, waarden en voorkeuren van diegene die de getuigenis op papier vastlegt. Er moet ook rekening worden gehouden met misverstanden, fouten en simplificaties. Dit leidt tot de vraag: kunnen we getuigenverhoren als letterlijke weergave van gesproken woord beschouwen? En is het de individuele spreektaal van elke getuige die in de documenten naar voren komt, of een individuele schrijfstijl van elke scribent?

Dit (en meer) hoop ik in mijn doctoraatsonderzoek naar entekstualisering en standaardisatie van historische getuigenverhoren vast te stellen. Door in de getuigenverklaringen op zoek te gaan naar concrete linguïstische kenmerken die geassocieerd worden met gesproken en geschreven taal, ga ik na in welke mate deze bronnen het oorspronkelijke verhoor weergeven. In andere woorden: hoe meer spreektalige elementen een verhoor bevat, hoe meer kans dat we met een authentiek taalgebruik van de getuige te maken hebben. Aangezien het materiaal van het Getuigenissenproject getranscribeerd en gedigitaliseerd is, kan er naast traditionele methodes ook programmeersoftware gebruikt worden om elementen van spreektaal op te sporen. Op die manier berekent men bijvoorbeeld gemiddelde woordlengtes in alle documenten en kijkt men naar de verhouding tussen nieuwe woorden en herhalingen. Uiteraard kan niet alles automatisch worden opgespoord, daarom zoom ik ook steeds meer in op verhalen van individuele sprekers. Gezien hun complexiteit wordt het gebruik van interpunctie en voegwoorden ook handmatig onderzocht.

Deze getuigenis van Virginie Vincent, een vijftienjarig slachtoffer van aanranding, bevat heel wat spreektalige elementen (o.a. kortere woorden, minder gevarieerde woordenschat en een frequent gebruik van voegwoorden in plaats van leestekens):

Den Vendredi <16 Maerte> laetst, ‘snamiddags omtrent 4 ure, ben ik te Knocke naer zee gegaen om, op strand, hout te rapen. Toen ik er wat bÿeenverzamelde en bezig was in een hoop te binden, zyn myne Kozÿns de twee betigte Philippus en Andréas van Landschoot op het onverwagts al agter bÿ mÿ gekomen Philippus is op mÿne rug gesprongen heeft, mÿ agterwaerts over getrokken, myne rokken opgeheft zoodanig dat ik met den buik bloot lag, heeft zyne broek geopend, zyne mannelykheid uitgehaeld en zich op mÿ gelegd en ze tegen mÿne teeldeelen gesteken, zonder dat ik nogtans kan verzekeren of hÿ, ja dan neen, er in geweest heeft. (…)

In deze getuigenis van Francis Sanders, een 44-jarige getuige in een andere aanrandingszaak, vindt men minder sporen van spreektaal:

Plovie is by my werkzaam geweest van 1873 tot 1877. Ik heb van hem geene oneerlyke manieren bemerkt alhoewel ik dikwyls ‘s noens by hem heb geslapen. Ook ben ik dikwyls met hem naar de herberg gegaan en samen met hem naar huis gekomen in de vermelde jaren. Heden heb ik geene betrekkingen meer met hem. Ik weet van dien mensch niets te zeggen dat tegen de eerbaarheid zou zyn. Meer inlichtingen kan ik niet geven.

Zelfs voor een ongetraind oog is het meteen duidelijk dat deze twee getuigenissen heel anders lezen. De tweede tekst lijkt iets droger en formeler dan de eerste waardoor het niet duidelijk is of we met een authentiek taalgebruik van de getuige te maken hebben of met een reconstructie daarvan door de scribent. In deze context lijkt de eerste getuigenis iets betrouwbaarder te zijn.

De belangrijkste bevinding van het onderzoek is dat er duidelijke patronen zijn in het taalgebruik van individuele sprekers en groepen sprekers. Dat betekent dat de geschreven getuigenissen in zekere mate de afzonderlijke spreekstijl van de getuigen weergeven. We vinden dus minder sporen van schrijver-afhankelijke variatie (waarbij de stijl van de tekst verandert afhankelijk van wie aan het schrijven is), maar wel van spreker-afhankelijke variatie. Daarom kunnen we veronderstellen dat het materiaal uit het Getuigenissenproject wel wat inzicht geeft in het (gesproken) taalgebruik uit de achttiende en negentiende eeuw.

Daarnaast bleek ook uit de eerste casestudies die uitgevoerd werden op het materiaal van het Getuigenissencorpus dat niet alle verhoren evenveel spreektalige elementen bevatten. De analyses tonen aan dat er duidelijke verschillen zijn tussen mannen en vrouwen, jonge sprekers en volwassenen en tussen slachtoffers en verdachten. Getuigenissen waarin vrouwelijke sprekers aan het woord komen lijken iets meer spreektalig te zijn dan die waarin mannen hun verhalen vertellen. Een hogere mate van spreektaligheid geldt ook voor de jongste sprekers. Waar ligt dat aan? Sommige kenmerken van schrijftaal (zoals een rijke woordenschat) worden gelinkt aan het taalgebruik van de hoogopgeleiden. Ook vandaag de dag behelpen we ons daarmee als we in formele context terechtkomen, bijvoorbeeld op de werkvloer of in de rechtbank. Gezien het relatief lage opleidingsniveau van vrouwen en minderjarigen in de achttiende en negentiende eeuw kunnen we dus speculeren dat ze minder affiniteit hadden met normen en conventies van formeel taalgebruik.

Uiteraard dient deze kwestie nog verder onderzocht te worden om definitieve conclusies te kunnen trekken. Zoals het vaak in een historische context is, hebben we niet alle feiten om met zekerheid te bepalen welke linguïstische keuzes door de spreker of door de scribent zijn gemaakt. Toch zijn deze voorlopige resultaten reeds zeer waardevol voor historisch sociolinguïstisch onderzoek naar de dynamiek tussen gesproken en geschreven taal in een institutionele context.

Afbeelding: Rijksarchief Brugge, EAC, nr. 1226

 

Artikel promotieonderzoek Rui Guo

Chinees in Brussel is anders dan in Antwerpen

Verschenen in Bruzz, 9 juli 2022

https://www.bruzz.be/wetenschap/chinees-brussel-anders-dan-antwerpen-2022-07-09

(c) Sara De Sloover

Onderzoekster Rui Guo vergeleek voor haar doctoraat Chinees in het straatbeeld van de Chinese buurten van Brussel en Antwerpen, en merkte dat het taalgebruik veel van elkaar verschilt. Dat komt omdat de migratie naar Brussel jonger en diverser is, en de Chinese inwijkelingen in de Dansaertbuurt inspelen op hun veel diversere publiek. Brussel blijkt trouwens ook een tweede, veel meer verborgen, Chinatown te hebben.

Op een hoek van de Zwarte Lieve Vrouwestraat, het verlengde van de Lakensestraat, steekt een Chinese bootsteven uit de gevel. Klassiek Chinees restaurant, denk je dan op het eerste gezicht, maar dan blijkt het eethuis ‘Ninja House’ te heten en zichzelf als Japans restaurant aan te prijzen, met ‘sushi en grill à volonté’.

“Een typisch voorbeeld van gelaagde migratie,” noemt Rik Vosters dat. “Dit was een van de eerste Chinese restaurants in Brussel. Het werd in 1976 opgericht door een migrant uit Indonesië met roots in het zuiden van China. Daarna werd de zaak overgenomen door Chinezen van het vasteland die er een Japans restaurant van hebben gemaakt, omdat sushi nu beter in de markt ligt, maar ze hebben één vitrine intact gehouden die verwijst naar hun roots.”

Wijzend op een van de ramen: “Daar kun je het oude logo en de oude naam nog zien: Au Thé de Pékin in het Frans, of ‘Fijn en sprankelend’ in het Chinees.”

Vosters is verbonden aan de vakgroep Linguistics and Literary Studies van de VUB, waar hij professor sociolinguïstiek is. Samen met een collega van de Universiteit Antwerpen is hij promotor van de Chinese onderzoekster Rui Guo bij het doctoraat dat ze dit voorjaar afwerkte. Voor When chopsticks meet forks: A linguistic landscape study on Chinese communities in multilingual Antwerp and Brussels heeft Guo (31) gekeken naar verschillen in het taalgebruik van Chinese ondernemers in beide steden.

1923: eerste Chinees restaurant

“Antwerpen en Brussel hebben de grootste Chinese gemeenschappen in België,” zegt Vosters die ons rondleidt in het Brusselse ‘Chinatown’, omdat Guo intussen terug in China is. “Toch zien de wijken er heel anders uit. Antwerpen heeft de oudste etnisch Chinese buurt, en die volgt een meer traditioneel patroon. Het waren vooral Kantoneestaligen uit het zuiden van China die via de Antwerpse haven arriveerden en in die periode over de hele wereld zijn uitgezwermd.”

Het eerste Chinese restaurant in België, Wah Kel – vrij te vertalen als ‘Chinese emigranten’ – opende zo al in 1923 de deuren in het Antwerpse Schipperskwartier. Het etablissement, dat zich oorspronkelijk vooral op Chinese zeelieden richtte, bestaat honderd jaar later nog altijd.

De migratie van Chinezen naar de Dansaertwijk is recenter en veel diverser. In de jaren zeventig en tachtig kwamen er vluchtelingen van Kantonese origine uit Vietnam of Indonesië, maar er zijn ook veel recentere migranten van de Chinese (zuid)oostkust, en er is ook studie­migratie. Vosters: “De eerste Chinese migranten kwamen naar de Dansaertwijk toen dit nog een heel vervallen buurt was. Zij kochten de goedkope panden op.”

Zeker vanaf de jaren negentig werd de Dansaertbuurt hipper, en begon ze een Nederlandstaliger en internationaler publiek aan te spreken. Tegelijk verlieten grote aantallen Chinezen hun land. “De Chinese migratie naar Brussel is veel diverser, veel internationaler dan die naar Antwerpen, en weerspiegelt zo de algemene migratie naar Brussel,” vult Vosters’ collega Jianwei Xu van de minor Chinees aan de VUB aan.

De Chinese restaurateurs en winkeliers vormden hun wijk veel meer dan in Antwerpen om tot “een buurt met pan-Aziatische kenmerken,” noemt Guo het. Om dat met een concreet voorbeeld uit te leggen, wijst Jianwei Xu op het uithangbord van een restaurant in de Visverkopersstraat.

‘Restaurant Chinois-Thai Xu Ji Feng Wei’ staat er, vergezeld van Chinese karakters. De eigenaars laten zo meteen hun Chinese wortels zien, maar spelen ook in op het internationale karakter van de buurt.

Xu: “Ze hebben voor traditionele Chinese karakters gekozen, niet de vereenvoudigde die de Communistische Volksrepubliek in de jaren vijftig introduceerde om de alfabetiseringsgraad op te krikken. Daarmee willen ze inclusief zijn en ook toeristen uit plekken als bijvoorbeeld Taiwan, Hongkong of Macau aanspreken, waar ze de traditionele karakters nog steeds gebruiken.”

Geen letterlijke vertalingen

“Terwijl de karakters voor alle Chinezen begrijpelijk zijn, vertegenwoordigt de fonetische weergave in Latijns schrift daaronder, ‘Xu Ji Feng Wei’, dan weer typische klanken uit het Mandarijn van het Chinese vasteland.”

Vosters: “Ze promoten het als een ‘restaurant chinois-thai’, omdat de Thaise keuken nu natuurlijk hipper is bij westerlingen en meer geld in het laatje brengt dan de Chinese. Er zijn wel meer zulke ‘Thaise’ of ‘Vietnamese’ restaurants in de buurt. Dat zie je trouwens ook bij Pakistanen die Indiase restaurants uitbaten.”

“In het Engels zie je ‘soup noodles, fried noodles’ staan, dan zijn er de traditionele Chinese karakters en de omzetting van klanken uit de Volksrepubliek in een Latijns schrift. Ze proberen met elk van die systemen verschillende publieken aan te trekken. Want de opschriften zijn geen letterlijke vertalingen van elkaar.”

Xu: “In het Chinees staat er: ‘De smaak van Xu’, en met de karakters en klanken appeleren ze aan een heel breed Chinees publiek. In het Frans proberen ze met dat Thais nog een breder publiek aan te trekken.”

Inspelen op zulke trends doen wel meer handige Chinese ondernemers in de Dansaertwijk, waar door de gentrificatie al een behoorlijk aantal Chinese handelszaken het loodje hebben gelegd. De eigenaars van het Ninja House kozen voor een Japans imago, net als die van Super Dragon Toys in de Sint-Katelijnestraat: een ‘specialiste en Japanimation’, een winkel gespecialiseerd in typisch Japanse cultuur zoals strips en videogames. Toch: de Aziatische karakters op de gevel zijn opnieuw traditioneel Chinees. Ook de aangeboden ‘vêtements chinois’ verraden de oorsprong van de eigenaars.

Met de meertalige teksten op hun façades proberen handelszaken die zich al dan niet nadrukkelijk als Chinees afficheren, verschillende doelgroepen te bereiken. Want die hebben vaak een heel ander referentiekader, merken we om de hoek in de Paul Delvauxstraat, bij restaurant Au Bon Bol. Xu: “In het Chinees staat er niet hetzelfde. Er staat ‘handgemaakte noedels uit Lanzhou’. Lanzhou is een plek in het westen van China die bekend staat om haar artisanale noedels, die iedere Chinees kent.”

Vosters: “Voor een Chinees publiek spelen ze een traditionele regionale specialiteit uit, in het Frans kent niemand dat toch. Maar die vrouw staat hier altijd voor het raam haar noedels te maken, en dat trekt wel toeristen aan.”

Voor niet-Chineestaligen roepen de Chineestalige uithangborden, slogans en menukaarten authenticiteit op, en dat wekt vertrouwen. Op de Dansaertstraat wijst Vosters op de vitrine van de theezaak van een Belgisch-Nepalees koppel.

“De namen van die theesoorten en de omzetting ervan in Chinese karakters zeggen ons niets, het overtuigt klanten alleen dat het om authentieke Chinese thee gaat. Het gaat niet om wat er rechtstreeks staat, maar om wat de teksten onrechtstreeks uitdragen met het imago dat ze oproepen.”

Eigenlijk is er nog een tweede ‘Chinatown’ in Brussel, beschrijft Guo in haar doctoraat: in de Barawijk aan het Zuidstation, dat in het begin van deze eeuw is ontstaan. Alleen is de Chinese migratie daar helemaal niet zichtbaar. Vosters: “Ik woon er al jaren in de buurt, maar ik wist dat niet. Veel van de textielgroothandel in die buurt blijkt in Chinese handen, en dat is weer een heel ander migratiepatroon.”

De Chinezen in Anderlecht, ontdekte Guo in haar interviews, proberen hun afkomst juist te verhullen, vanwege de minder positieve connotatie van ‘Made in China’ bij kleding. De meeste van hen geven hun bedrijven neutraal of zelfs Italiaans klinkende namen en gebruiken geen Chinese karakters. Eén eigenaar noemde zijn zaak Benda’s Moda, waarbij Benda staat voor twee deeltjes van de karakters die ‘intrinsiek welvarend’ betekenen. Xu: “Een knipoog van de eigenaar om er toch iets Chinees in te stoppen, zonder dat het weegt op de verkoop.” (lacht)

Artikel NRC over promotieonderzoek Iris Van de Voorde

Foto RVD - (c) NRC
Foto RVD – (c) NRC

https://www.nrc.nl/nieuws/2022/06/09/perifere-regios-stuwden-de-nederlandse-taal-vooruit-a4132985

https://www.nrc.nl/nieuws/2022/06/09/perifere-regios-stuwden-de-nederlandse-taal-vooruit-a4132985

Perifere regio’s stuwden de Nederlandse taal vooruit

Taal In de ontwikkeling van het Nederlands zijn economisch en cultureel dominante steden niet altijd ook linguïstisch dominant.

PhD defense Rui Guo

On April 12th, CSC researcher Rui Guo successfully defended her joint PhD (VUB-Antwerp) entitled:

When chopsticks meet forks: A linguistic landscape study on Chinese communities in multilingual Antwerp and Brussels

Supervisors: Prof. dr. Rik Vosters (VUB) Prof. dr. Mieke Vandenbroucke (UAntwerpen)

Congratulations, Dr. Guo!


The following article appeared as part of the Bladspiegel blog (Universiteit Antwerpen), written by Tine Van den Poel De Clippeleire

(link)

When chopsticks meet forks: a sociolinguistic story of Chinese entrepreneurs in Antwerp and Brussels

The ornate gate at the top of the street immediately gives it away. Or else, the restaurant and shop signs would: the Van Wesenbekestraat is unmistakenably the heart of Antwerp’s Chinese community. Rui Guo examined in both Antwerp and Brussels these displayed texts that make up the linguistic landscape. Her PhD research casts light on the Chinese diaspora in Belgium.

Dutch and French are not the only languages
Belgium is a linguistically and culturally diverse nation. It is home to many international institutions and different immigrant groups from various places across the globe. “Many studies focusing on the interaction of different languages in Belgium, especially in the context of Brussels, are very often limited to a strong focus on the dichotomy between Dutch and French as the two officially recognised majority languages,” says Rui Guo (VUB & UAntwerpen). “Studies investigating in depth the – especially smaller – immigrant languages are comparatively rarer. Even larger-scale overview studies of language proficiency and use in various social domains, such as Rudi Janssens’ Taalbarometer surveys, struggle with an underrepresentation of smaller linguistic communities.” For her doctoral research, Rui Guo examined the language use of one of these smaller immigrant groups by looking at Chinese minority groups in multilingual Antwerp and Brussels.

The use of Chinese in the streets of Antwerp and Brussels
Guo: “Chinese shops and other small businesses in the many Chinatown ethnic neighbourhoods throughout Europe use written texts and visual resources in their advertisements, signs, and naming practices. They attract a wide range of customers, including locals and tourists alike, and both from a Western or non-Western background. Walking around the streets of Chinese neighbourhoods in Europe, you will notice that the displayed signs also have different compositions. You can even find this variety in the different neighbourhoods within the same city.”

“A historical and comparative study of the public display of textual and visual communication on signs in three Chinese neighbourhoods in Belgium is important to understand the identity construction of Chinese immigrants. This research also shows how they carry out their commercial businesses in Belgium, which is a totally different context than their regions of origin. One of the questions that my PhD addressed was why ethnic Chinese neighbourhoods have very different outlooks in various cities in Belgium,” says Guo. This diversification is illustrated in the photographs above: in Antwerp and in Brussels’ Quartier Dansaert and Midi area.

Contact
Rui Guo | Rui.Guo@uantwerpen.be / Rui.Guo@vub.be

 

We’re hiring – research assistantship heritage language education

Research Assistantship in Heritage Language Education

Vakgroep Linguistics and Literary Studies

Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Vrije Universiteit Brussel

 

Job description

The Department of Linguistics and Literary Studies in Vrije Universiteit Brussel seeks to appoint a fixed-term research assistant (‘wetenschappelijk medewerker’) for the project entitled “A Digital Collaborative Platform for Minority Language Education in Brussels”.

The project is part of the BeTalky 2021-2022 project call, led by Sven Gatz, minister responsible for the promotion of multilingualism in Brussels. Further background information on the project can be found in the news releases at VUB supports multilingualism in Brussels with BeTalky grant and Brussels initiative aims to preserve the use of non-Belgian languages.

The post is part-time (40%) on a fixed term of 10 months. The post-holder will ideally be in post on 15 September 2021. The post-holder will be employed as a fixed-term ‘wetenschappelijk medewerker’ (salary scale 502).

The post-holder will be responsible for carrying out the project with day-to-day tasks, including coordinating fieldwork arrangements, communicating with the relating institutes of education and stakeholders, contributing to fieldwork data and analysis, literature searching and collecting resources, and implementing the field work data and the selected resources.

Candidates with an interest to pursue a PhD in a topic linked to the project are also welcome to apply, as we can explore possibilities for additional funding for PhD research.

The post-holder will be embedded in the Department of Linguistics and Literary Studies, as part of the Center for Linguistics (CLIN) as well as the Brussels Institute for Applied Linguistics (BIAL), under the supervision of Prof. Dr. Rik Vosters and Dr. Jianwei Xu.

Profile

Education

A master’s degree in linguistics, applied linguistics, sociology, gender and diversity studies, social sciences, or a related relevant field, with a demonstrable interest in issues related to the project.

Skills

  • Proficient in English, French and/or Dutch, and proficiency in – or experience with – a relevant heritage language in Brussels (e.g. Arabic, Chinese, Romanian, Spanish, etc.) is a plus
  • Strong and effective communication and interpersonal skills
  • Ability to liaise with a range of stakeholders
  • Ability to work independently and use own initiative
  • Ability to summarize and synthesize complex or large amounts of information and distill the most relevant information
  • Ability to manage time effectively and work to strict deadlines

Experience (desirable, not required)

  • Experience in conducting academic research
  • Experience in or familiarity with heritage language education
  • Affinity with technical tools to set up a project website

How to apply

All applicants are asked to submit the following documents and preferably combine them into one PDF document with the candidate’s name:

  • a full CV
  • a cover letter (approx. 2 pages) which details your skills and experience in meeting (or your potential to meet) the criteria set out above
  • a copy of all relevant diplomas
  • a transcript of records of your MA degree
  • an academic writing sample (e.g. scientific publication, research paper, bachelor thesis/master thesis)

Please send your applications to Prof. Rik Vosters (rik.vosters@vub.be). Informal enquiries can also be directed to Prof. Vosters.

Closing date: 27 June 2021

We will notify you on the status of your application at various points throughout the selection process.

Interviews are scheduled to take place (in person or digitally) on July 1st. Please indicate in your application if and when you are available on this date.

Sponsorship

This project is supported with a grant from the government of the Brussels Capital Region – Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering Sven Gatz, belast met de promotie van meertaligheid

Historical Sociolinguistics Young Researchers Forum 2021

Historical Sociolinguistics Young Researchers Forum 2021 – online events

Hosted by Vrije Universiteit Brussel & Leiden University
Six Tuesdays and Fridays in
April and May 2021

The Historical Sociolinguistics Network (HiSoN), as sponsored by the Research Foundation Flanders (FWO) as part of its Historical Sociolinguistics Research and Training Program, is proud to announce the fourth edition of the Historical Sociolinguistics Young Researchers Forum (HSYRF) as a series of online keynotes and workshops!

The event is aimed at early career researchers – MA and PhD students, postdocs, and other young (at heart) researchers –, offering a (now digital) mix of keynote lectures and hands-on workshops on various topics relevant to anyone interested in historical sociolinguistics or language history more generally.

Due to the COVID-19 pandemic, the 2021 edition will be held as a series of online events, spread out over six Tuesdays and Fridays in April and May 2021.

Click here to see the program, including online keynotes and online methodological workshops!

Organizers:
Rik Vosters (Vrije Universiteit Brussel)
Gijsbert Rutten (Universiteit Leiden)

HiSoN 2021 Virtual Conference

Our VUB team is well represented at the 2021 Virtual Conference of the Historical Sociolinguistics Network (HiSoN), with no less than 4 conference papers being presented about ongoing research:

Join us in (virtual) Erlangen from March 17th to March 19th 2021!

Vacature: doctoraatsbursaal – opnieuw geopend: nieuwe deadline 7/10!

Het Centrum voor Linguïstiek (CLIN) van de Vrije Universiteit Brussel en de onderzoeksgroep Grammar and Pragmatics (GaP) van de Universiteit Antwerpen zoeken een voltijds bursaal om een doctoraatsonderzoek uit te voeren en een proefschrift voor te bereiden binnen het domein van de historische sociolinguïstiek en historische pragmatiek van het Nederlands.

Read more