Author: Rik Vosters

VACATURE – digitale tekstanalyse

 

 

VACATURE – Brussels Digital Text Lab (B-TXT)
Coördinator en ontwikkelaar digitale tekstanalyse

Het Brussels Digital Text Lab (B-TXT) is een nieuwe universiteitsbrede kernfaciliteit (‘core facility’) die zich richt op ondersteuning voor onderzoekers wat digitale tekstanalyse betreft. Het Brussels Digital Text Lab zal expertise en infrastructuur aanbieden die onderzoekers in staat stelt om gebruik te maken van kwantitatieve methodes in de domeinen van natural language processing, corpuslinguïstiek, machine learning en explainable AI voor de verzameling, ontsluiting, analyse en bewaring van digitale tekst – bijv. OCR en HTR, transcriptie van gesproken data, tekstverrijking als PoS tagging, parsing en named entity recognition, stylometrie, tekstcategorisering, sentiment mining, conversie en gebruik van gestructureerde dataformaten zoals TEI, enzovoort. Zo bieden we begeleiding, advies en training aan voor het integreren van digitale en AI-gedreven workflows rond tekst in diverse onderzoeksdomeinen, en leveren we op maat gemaakte oplossingen aan voor concrete projecten met nood aan digitale oplossingen. Bij al deze diensten gaat het dus om het aanbieden van ‘off the shelf’-oplossingen, maar op termijn ook over het aanbieden van inzichten, technieken en tools verkregen uit VUB-onderzoek. Voor de opstart van deze core facility zoeken we een coördinator en ontwikkelaar digitale tekstanalyse.

PROFIELBEPALING

  • Je hebt een doctoraat in een relevant domein, of beschikt met een masterdiploma over heel wat relevante ervaring uit de praktijk
  • Je hebt dus een achtergrond in een relevant onderzoeksdomein (bijv. digital humanities, NLP of computationele taalkunde, AI en text mining, etc.), maar ook profielen met relevante ervaring als ontwikkelaar of in de bedrijfswereld komen zeker in aanmerking
  • Je beschikt over sterke technische vaardigheden maar kan ook vlot de dagelijkse coördinatie van de nieuwe kernfaciliteit op je nemen, in samenwerking met de co-directeurs die instaan voor de wetenschappelijke begeleiding
  • Je bent vertrouwd met diverse stromingen en domeinen gerelateerd aan de digitale tekstanalyse, en hebt praktische ervaring met minstens enkele van de hierboven genoemde technieken en relevante tools
  • Je hebt aantoonbare programmeerervaring, bij voorkeur in R en Python
  • Je hebt een voldoende sterke basis en bent bereid om jezelf in te werken in andere relevante technieken en programmeertalen
  • Je staat bekend als iemand die goed gestructureerd werkt, vlot kan rapporteren over de voortgang van je werk, en die in staat is om onderzoeksvragen in dialoog te vertalen naar een concreet plan van aanpak
  • Je kan anderen informeren en enthousiasmeren over de mogelijkheden van digitale tekstanalyse, bijvoorbeeld aan de hand van presentaties en trainingssessies
  • Je beheerst zowel productief als receptief het Engels op hoog niveau, en hebt minstens een sterke receptieve kennis van het Nederlands

EEN GREEP UIT DE OPDRACHT

  • Consultancy aan geïnteresseerden binnen en buiten de VUB: gebruikers informeren, op weg helpen, tools aanreiken, eerste stappen samen zetten, en zo nodig een plan uitwerken voor uitgebreidere ondersteuning
  • Aanmaken van een overzicht van ‘off the shelf’-oplossingen, die met enige training en ev. aanpassingen kunnen worden ingezet in onderzoek
  • Ontwikkelen van omvangrijkere ‘text mining’-oplossingen binnen onderzoeksprojecten, op maat van de aanvragende onderzoekers
  • Geven van trainingen in courante technieken, en demonstreren van de mogelijkheden aan onderzoeksgroepen aan de hand van ‘road shows’
  • Uitbouwen en onderhouden van de core facilty, in samenwerking met de twee directeurs (website, communicatie, businessplan, enz.)

WAT BIEDEN WIJ AAN?

  • Afhankelijk van je competenties, diploma en het aantal jaren relevante werkervaring, bieden we je een aanstelling van onbepaalde duur als postdoctoraal medewerker (academisch personeel) of als ontwikkelaar ICT (administratief technisch personeel)
  • Voltijdse of 4/5de-aanstelling mogelijk (te bespreken),
    startdatum overeen te komen
  • In functie van je ervaring ontvang je een salaris in één van de barema’s die door de overheid worden vastgelegd. Hier hoort standaard een hospitalisatieverzekering bij, evenals fietsvergoeding of kosteloos gebruik van het openbaar vervoer voor woon-werkverkeer, ecocheques en groepsverzekeringgewaarborgd inkomen voor ATP. Toegang tot diverse faciliteiten op de campus (sportinfrastructuur, studentenrestaurant, kinderdagverblijf, enz.).
  • Combinatie van werk op de campus (Brussels Humanities, Sciences & Engineering Campus – Elsene) en thuiswerk
  • Een open en informele werkomgeving, met inbedding binnen de faculteit Letteren en Wijsbegeerte, maar met veel contact met allerlei onderzoeksgroepen in de hele universiteit en met samenwerking met andere collega’s met vergelijkbare interesses
  • De mogelijkheid een bijdrage te leveren aan kwalitatief hoogstaand en maatschappelijk impactvol onderzoek binnen diverse vakgebieden, en om een nieuwe core facility uit te bouwen en te zien groeien de komende jaren
  • Meer info vind je op vub.be onder de rubriek ‘Toekomstige werknemers’

VUB wil een weerspiegeling zijn van de maatschappij waar ieders talent wordt gewaardeerd, ongeacht het gender, geslacht, leeftijd, religie, huidskleur, migratieachtergrond, functiebeperking en neurodiversiteit.

INTERESSE?

  • Stuur je cv en een uitgewerkte motivatiebrief in via:
    https://bit.ly/btxt_sollicitaties
  • Deadline: woensdag 22 januari 2025, 13:00 uur
  • We maken een eerste selectie op CV, en voorzien vervolgens een praktische selectieproef (thuis op te lossen, 24-26 januari 2025) en een interview op de campus op woensdag 29 januari 2025 (voormiddag).
  • Meer informatie over de functie of de werving? Contacteer Rik Vosters (0497/53.18.40)

Het Parool over meertaligheid in Brussel

Is Brussel toe aan een derde taal?

Het Engels bekleedt in het nu al tweetalige Brussel een steeds grotere positie, net als in Amsterdam. Verdient het Engels een plek als derde officiële taal van de snel internationaliserende Europese hoofdstad? De weerstand is aanzienlijk. ‘De maatschappelijke revolutie heeft al plaatsgevonden.’

Interview met Brussels minister Sven Gatz en taalkundige Rik Vosters

https://www.parool.nl/amsterdam/brussel-verengelst-zo-fanatiek-dat-het-engels-als-derde-officiele-taal-niet-ondenkbaar-is-de-geest-is-uit-de-fles~ba5d5970/

 

PhD defense Jingxuan Guo

On December 1st, CSC researcher Jingxuan Guo successfully defended her PhD entitled:

The representation of terrorism in Chinese media:
Researching frames and news values through computer-assisted and comparative approaches

Supervisors: Prof. dr. Jelle Mast (VUB) & Prof. dr. Rik Vosters (VUB)

Congratulations, Dr. Guo!

Getuigenissen als schatkamer

 

Getuigenissen als schatkamer van kennis over (gesproken?) taalgebruik van weleer

Eerst verschenen op Getuigenissen Blog

https://www.getuigenissen.org/post/getuigenissen-als-schatkamer-van-kennis-over-gesproken-taalgebruik-van-weleer

(c) Magda Serwadczak

Wat vertellen getuigenverklaringen en verdachtenverhoren uit de achttiende en negentiende eeuw ons over het gesproken taalgebruik in het verleden. Magda Serwadczak, die momenteel een doctoraat voorbereidt aan de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Antwerpen op basis van de transcripties uit Getuigenissen Brugge, vertelt er meer over in onderstaande blogpost.

***

Niet enkel voor historici is het bronnenmateriaal van het Getuigenissenproject bijzonder interessant. Ook taalkundigen zien de mogelijkheden die getuigenverhoren bieden en hopen dat ze ons inkijk zullen geven in het (gesproken) taalgebruik uit het verleden. Maar hoe accuraat zijn deze bronnen eigenlijk? Geven de geschriften waarheidsgetrouw weer wat er tijdens een verhoor daadwerkelijk werd gezegd?

Hoewel getuigenverhoren en ondervragingen van verdachten in de eerste plaats mondeling worden afgenomen, worden ze door professionele schrijvers ook steeds aan het papier toevertrouwd. Deze opgemaakte dossiers worden dan aan de rechter voorgelegd en spelen vaak een belangrijke rol in het besluitvormingsproces. Daarom is het cruciaal dat een verhoor zo accuraat mogelijk op papier wordt geregistreerd. Vanuit een taalkundig perspectief is het omzetten van gesproken tekst in het geschreven woord echter geen eenvoudige opgave. Er moet rekening worden gehouden met duidelijke verschillen tussen deze twee soorten communicatie. Voorgaand onderzoek toonde reeds aan dat gesproken taal o.a. meer interactief, spontaan en context-gebonden is dan schrift. Deze algemene verschillen kunnen in concrete linguïstische kenmerken worden vertaald. Zo weten we bijvoorbeeld dat men in gesproken taal meer persoonlijke voornaamwoorden (zoals ‘jij’, ‘ik’ of ‘hij’) gebruikt dan in een geschreven tekst, maar minder zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke voornaamwoorden. Spraak wordt ook gekarakteriseerd door een minder gevarieerde woordenschat en kortere woorden. Waar in geschreven tekst gebruik wordt gemaakt van interpunctie, worden in spreektaal vaak pauzes of voegwoorden (zoals ‘en’, ‘dus en ‘maar’) gebruikt.

In de ogen van vele linguïsten blijkt schrift maar in beperkte mate succesvol in het vereeuwigen van gesproken interactie. Bestaande literatuur over entekstualisering (het proces waarbij gesproken communicatie uit de oorspronkelijke context wordt weggetrokken en in schrift wordt omgezet) toont dat het proces niet enkel de perceptie van het gesprokene omvat, maar ook de interpretatie van wat er gezegd wordt en de beslissing hoe de boodschap gerepresenteerd zal worden in de geschreven vorm. De linguïstische keuzes kunnen beïnvloed worden door persoonlijke opvattingen, waarden en voorkeuren van diegene die de getuigenis op papier vastlegt. Er moet ook rekening worden gehouden met misverstanden, fouten en simplificaties. Dit leidt tot de vraag: kunnen we getuigenverhoren als letterlijke weergave van gesproken woord beschouwen? En is het de individuele spreektaal van elke getuige die in de documenten naar voren komt, of een individuele schrijfstijl van elke scribent?

Dit (en meer) hoop ik in mijn doctoraatsonderzoek naar entekstualisering en standaardisatie van historische getuigenverhoren vast te stellen. Door in de getuigenverklaringen op zoek te gaan naar concrete linguïstische kenmerken die geassocieerd worden met gesproken en geschreven taal, ga ik na in welke mate deze bronnen het oorspronkelijke verhoor weergeven. In andere woorden: hoe meer spreektalige elementen een verhoor bevat, hoe meer kans dat we met een authentiek taalgebruik van de getuige te maken hebben. Aangezien het materiaal van het Getuigenissenproject getranscribeerd en gedigitaliseerd is, kan er naast traditionele methodes ook programmeersoftware gebruikt worden om elementen van spreektaal op te sporen. Op die manier berekent men bijvoorbeeld gemiddelde woordlengtes in alle documenten en kijkt men naar de verhouding tussen nieuwe woorden en herhalingen. Uiteraard kan niet alles automatisch worden opgespoord, daarom zoom ik ook steeds meer in op verhalen van individuele sprekers. Gezien hun complexiteit wordt het gebruik van interpunctie en voegwoorden ook handmatig onderzocht.

Deze getuigenis van Virginie Vincent, een vijftienjarig slachtoffer van aanranding, bevat heel wat spreektalige elementen (o.a. kortere woorden, minder gevarieerde woordenschat en een frequent gebruik van voegwoorden in plaats van leestekens):

Den Vendredi <16 Maerte> laetst, ‘snamiddags omtrent 4 ure, ben ik te Knocke naer zee gegaen om, op strand, hout te rapen. Toen ik er wat bÿeenverzamelde en bezig was in een hoop te binden, zyn myne Kozÿns de twee betigte Philippus en Andréas van Landschoot op het onverwagts al agter bÿ mÿ gekomen Philippus is op mÿne rug gesprongen heeft, mÿ agterwaerts over getrokken, myne rokken opgeheft zoodanig dat ik met den buik bloot lag, heeft zyne broek geopend, zyne mannelykheid uitgehaeld en zich op mÿ gelegd en ze tegen mÿne teeldeelen gesteken, zonder dat ik nogtans kan verzekeren of hÿ, ja dan neen, er in geweest heeft. (…)

In deze getuigenis van Francis Sanders, een 44-jarige getuige in een andere aanrandingszaak, vindt men minder sporen van spreektaal:

Plovie is by my werkzaam geweest van 1873 tot 1877. Ik heb van hem geene oneerlyke manieren bemerkt alhoewel ik dikwyls ‘s noens by hem heb geslapen. Ook ben ik dikwyls met hem naar de herberg gegaan en samen met hem naar huis gekomen in de vermelde jaren. Heden heb ik geene betrekkingen meer met hem. Ik weet van dien mensch niets te zeggen dat tegen de eerbaarheid zou zyn. Meer inlichtingen kan ik niet geven.

Zelfs voor een ongetraind oog is het meteen duidelijk dat deze twee getuigenissen heel anders lezen. De tweede tekst lijkt iets droger en formeler dan de eerste waardoor het niet duidelijk is of we met een authentiek taalgebruik van de getuige te maken hebben of met een reconstructie daarvan door de scribent. In deze context lijkt de eerste getuigenis iets betrouwbaarder te zijn.

De belangrijkste bevinding van het onderzoek is dat er duidelijke patronen zijn in het taalgebruik van individuele sprekers en groepen sprekers. Dat betekent dat de geschreven getuigenissen in zekere mate de afzonderlijke spreekstijl van de getuigen weergeven. We vinden dus minder sporen van schrijver-afhankelijke variatie (waarbij de stijl van de tekst verandert afhankelijk van wie aan het schrijven is), maar wel van spreker-afhankelijke variatie. Daarom kunnen we veronderstellen dat het materiaal uit het Getuigenissenproject wel wat inzicht geeft in het (gesproken) taalgebruik uit de achttiende en negentiende eeuw.

Daarnaast bleek ook uit de eerste casestudies die uitgevoerd werden op het materiaal van het Getuigenissencorpus dat niet alle verhoren evenveel spreektalige elementen bevatten. De analyses tonen aan dat er duidelijke verschillen zijn tussen mannen en vrouwen, jonge sprekers en volwassenen en tussen slachtoffers en verdachten. Getuigenissen waarin vrouwelijke sprekers aan het woord komen lijken iets meer spreektalig te zijn dan die waarin mannen hun verhalen vertellen. Een hogere mate van spreektaligheid geldt ook voor de jongste sprekers. Waar ligt dat aan? Sommige kenmerken van schrijftaal (zoals een rijke woordenschat) worden gelinkt aan het taalgebruik van de hoogopgeleiden. Ook vandaag de dag behelpen we ons daarmee als we in formele context terechtkomen, bijvoorbeeld op de werkvloer of in de rechtbank. Gezien het relatief lage opleidingsniveau van vrouwen en minderjarigen in de achttiende en negentiende eeuw kunnen we dus speculeren dat ze minder affiniteit hadden met normen en conventies van formeel taalgebruik.

Uiteraard dient deze kwestie nog verder onderzocht te worden om definitieve conclusies te kunnen trekken. Zoals het vaak in een historische context is, hebben we niet alle feiten om met zekerheid te bepalen welke linguïstische keuzes door de spreker of door de scribent zijn gemaakt. Toch zijn deze voorlopige resultaten reeds zeer waardevol voor historisch sociolinguïstisch onderzoek naar de dynamiek tussen gesproken en geschreven taal in een institutionele context.

Afbeelding: Rijksarchief Brugge, EAC, nr. 1226

 

Artikel promotieonderzoek Rui Guo

Chinees in Brussel is anders dan in Antwerpen

Verschenen in Bruzz, 9 juli 2022

https://www.bruzz.be/wetenschap/chinees-brussel-anders-dan-antwerpen-2022-07-09

(c) Sara De Sloover

Onderzoekster Rui Guo vergeleek voor haar doctoraat Chinees in het straatbeeld van de Chinese buurten van Brussel en Antwerpen, en merkte dat het taalgebruik veel van elkaar verschilt. Dat komt omdat de migratie naar Brussel jonger en diverser is, en de Chinese inwijkelingen in de Dansaertbuurt inspelen op hun veel diversere publiek. Brussel blijkt trouwens ook een tweede, veel meer verborgen, Chinatown te hebben.

Op een hoek van de Zwarte Lieve Vrouwestraat, het verlengde van de Lakensestraat, steekt een Chinese bootsteven uit de gevel. Klassiek Chinees restaurant, denk je dan op het eerste gezicht, maar dan blijkt het eethuis ‘Ninja House’ te heten en zichzelf als Japans restaurant aan te prijzen, met ‘sushi en grill à volonté’.

“Een typisch voorbeeld van gelaagde migratie,” noemt Rik Vosters dat. “Dit was een van de eerste Chinese restaurants in Brussel. Het werd in 1976 opgericht door een migrant uit Indonesië met roots in het zuiden van China. Daarna werd de zaak overgenomen door Chinezen van het vasteland die er een Japans restaurant van hebben gemaakt, omdat sushi nu beter in de markt ligt, maar ze hebben één vitrine intact gehouden die verwijst naar hun roots.”

Wijzend op een van de ramen: “Daar kun je het oude logo en de oude naam nog zien: Au Thé de Pékin in het Frans, of ‘Fijn en sprankelend’ in het Chinees.”

Vosters is verbonden aan de vakgroep Linguistics and Literary Studies van de VUB, waar hij professor sociolinguïstiek is. Samen met een collega van de Universiteit Antwerpen is hij promotor van de Chinese onderzoekster Rui Guo bij het doctoraat dat ze dit voorjaar afwerkte. Voor When chopsticks meet forks: A linguistic landscape study on Chinese communities in multilingual Antwerp and Brussels heeft Guo (31) gekeken naar verschillen in het taalgebruik van Chinese ondernemers in beide steden.

1923: eerste Chinees restaurant

“Antwerpen en Brussel hebben de grootste Chinese gemeenschappen in België,” zegt Vosters die ons rondleidt in het Brusselse ‘Chinatown’, omdat Guo intussen terug in China is. “Toch zien de wijken er heel anders uit. Antwerpen heeft de oudste etnisch Chinese buurt, en die volgt een meer traditioneel patroon. Het waren vooral Kantoneestaligen uit het zuiden van China die via de Antwerpse haven arriveerden en in die periode over de hele wereld zijn uitgezwermd.”

Het eerste Chinese restaurant in België, Wah Kel – vrij te vertalen als ‘Chinese emigranten’ – opende zo al in 1923 de deuren in het Antwerpse Schipperskwartier. Het etablissement, dat zich oorspronkelijk vooral op Chinese zeelieden richtte, bestaat honderd jaar later nog altijd.

De migratie van Chinezen naar de Dansaertwijk is recenter en veel diverser. In de jaren zeventig en tachtig kwamen er vluchtelingen van Kantonese origine uit Vietnam of Indonesië, maar er zijn ook veel recentere migranten van de Chinese (zuid)oostkust, en er is ook studie­migratie. Vosters: “De eerste Chinese migranten kwamen naar de Dansaertwijk toen dit nog een heel vervallen buurt was. Zij kochten de goedkope panden op.”

Zeker vanaf de jaren negentig werd de Dansaertbuurt hipper, en begon ze een Nederlandstaliger en internationaler publiek aan te spreken. Tegelijk verlieten grote aantallen Chinezen hun land. “De Chinese migratie naar Brussel is veel diverser, veel internationaler dan die naar Antwerpen, en weerspiegelt zo de algemene migratie naar Brussel,” vult Vosters’ collega Jianwei Xu van de minor Chinees aan de VUB aan.

De Chinese restaurateurs en winkeliers vormden hun wijk veel meer dan in Antwerpen om tot “een buurt met pan-Aziatische kenmerken,” noemt Guo het. Om dat met een concreet voorbeeld uit te leggen, wijst Jianwei Xu op het uithangbord van een restaurant in de Visverkopersstraat.

‘Restaurant Chinois-Thai Xu Ji Feng Wei’ staat er, vergezeld van Chinese karakters. De eigenaars laten zo meteen hun Chinese wortels zien, maar spelen ook in op het internationale karakter van de buurt.

Xu: “Ze hebben voor traditionele Chinese karakters gekozen, niet de vereenvoudigde die de Communistische Volksrepubliek in de jaren vijftig introduceerde om de alfabetiseringsgraad op te krikken. Daarmee willen ze inclusief zijn en ook toeristen uit plekken als bijvoorbeeld Taiwan, Hongkong of Macau aanspreken, waar ze de traditionele karakters nog steeds gebruiken.”

Geen letterlijke vertalingen

“Terwijl de karakters voor alle Chinezen begrijpelijk zijn, vertegenwoordigt de fonetische weergave in Latijns schrift daaronder, ‘Xu Ji Feng Wei’, dan weer typische klanken uit het Mandarijn van het Chinese vasteland.”

Vosters: “Ze promoten het als een ‘restaurant chinois-thai’, omdat de Thaise keuken nu natuurlijk hipper is bij westerlingen en meer geld in het laatje brengt dan de Chinese. Er zijn wel meer zulke ‘Thaise’ of ‘Vietnamese’ restaurants in de buurt. Dat zie je trouwens ook bij Pakistanen die Indiase restaurants uitbaten.”

“In het Engels zie je ‘soup noodles, fried noodles’ staan, dan zijn er de traditionele Chinese karakters en de omzetting van klanken uit de Volksrepubliek in een Latijns schrift. Ze proberen met elk van die systemen verschillende publieken aan te trekken. Want de opschriften zijn geen letterlijke vertalingen van elkaar.”

Xu: “In het Chinees staat er: ‘De smaak van Xu’, en met de karakters en klanken appeleren ze aan een heel breed Chinees publiek. In het Frans proberen ze met dat Thais nog een breder publiek aan te trekken.”

Inspelen op zulke trends doen wel meer handige Chinese ondernemers in de Dansaertwijk, waar door de gentrificatie al een behoorlijk aantal Chinese handelszaken het loodje hebben gelegd. De eigenaars van het Ninja House kozen voor een Japans imago, net als die van Super Dragon Toys in de Sint-Katelijnestraat: een ‘specialiste en Japanimation’, een winkel gespecialiseerd in typisch Japanse cultuur zoals strips en videogames. Toch: de Aziatische karakters op de gevel zijn opnieuw traditioneel Chinees. Ook de aangeboden ‘vêtements chinois’ verraden de oorsprong van de eigenaars.

Met de meertalige teksten op hun façades proberen handelszaken die zich al dan niet nadrukkelijk als Chinees afficheren, verschillende doelgroepen te bereiken. Want die hebben vaak een heel ander referentiekader, merken we om de hoek in de Paul Delvauxstraat, bij restaurant Au Bon Bol. Xu: “In het Chinees staat er niet hetzelfde. Er staat ‘handgemaakte noedels uit Lanzhou’. Lanzhou is een plek in het westen van China die bekend staat om haar artisanale noedels, die iedere Chinees kent.”

Vosters: “Voor een Chinees publiek spelen ze een traditionele regionale specialiteit uit, in het Frans kent niemand dat toch. Maar die vrouw staat hier altijd voor het raam haar noedels te maken, en dat trekt wel toeristen aan.”

Voor niet-Chineestaligen roepen de Chineestalige uithangborden, slogans en menukaarten authenticiteit op, en dat wekt vertrouwen. Op de Dansaertstraat wijst Vosters op de vitrine van de theezaak van een Belgisch-Nepalees koppel.

“De namen van die theesoorten en de omzetting ervan in Chinese karakters zeggen ons niets, het overtuigt klanten alleen dat het om authentieke Chinese thee gaat. Het gaat niet om wat er rechtstreeks staat, maar om wat de teksten onrechtstreeks uitdragen met het imago dat ze oproepen.”

Eigenlijk is er nog een tweede ‘Chinatown’ in Brussel, beschrijft Guo in haar doctoraat: in de Barawijk aan het Zuidstation, dat in het begin van deze eeuw is ontstaan. Alleen is de Chinese migratie daar helemaal niet zichtbaar. Vosters: “Ik woon er al jaren in de buurt, maar ik wist dat niet. Veel van de textielgroothandel in die buurt blijkt in Chinese handen, en dat is weer een heel ander migratiepatroon.”

De Chinezen in Anderlecht, ontdekte Guo in haar interviews, proberen hun afkomst juist te verhullen, vanwege de minder positieve connotatie van ‘Made in China’ bij kleding. De meeste van hen geven hun bedrijven neutraal of zelfs Italiaans klinkende namen en gebruiken geen Chinese karakters. Eén eigenaar noemde zijn zaak Benda’s Moda, waarbij Benda staat voor twee deeltjes van de karakters die ‘intrinsiek welvarend’ betekenen. Xu: “Een knipoog van de eigenaar om er toch iets Chinees in te stoppen, zonder dat het weegt op de verkoop.” (lacht)

Artikel NRC over promotieonderzoek Iris Van de Voorde

Foto RVD - (c) NRC
Foto RVD – (c) NRC

https://www.nrc.nl/nieuws/2022/06/09/perifere-regios-stuwden-de-nederlandse-taal-vooruit-a4132985

https://www.nrc.nl/nieuws/2022/06/09/perifere-regios-stuwden-de-nederlandse-taal-vooruit-a4132985

Perifere regio’s stuwden de Nederlandse taal vooruit

Taal In de ontwikkeling van het Nederlands zijn economisch en cultureel dominante steden niet altijd ook linguïstisch dominant.

PhD defense Iris Van de Voorde

On April 19th, FWO fellow Iris Van de Voorde will defend her joint PhD (VUB-Leiden) entitled:

Pluricentriciteit in de taalgeschiedenis. Bouwstenen voor een geïntegreerde geschiedenis van het Nederlands (16de – 19de eeuw)

(Co)supervisors: Prof. dr. Rik Vosters (VUB), Prof. dr. Marijke van der Wal (Leiden), Prof. dr. Gijsbert Rutten (Leiden), Prof. dr. Wim Vandenbussche

 

PhD defense Rui Guo

On April 12th, CSC researcher Rui Guo successfully defended her joint PhD (VUB-Antwerp) entitled:

When chopsticks meet forks: A linguistic landscape study on Chinese communities in multilingual Antwerp and Brussels

Supervisors: Prof. dr. Rik Vosters (VUB) Prof. dr. Mieke Vandenbroucke (UAntwerpen)

Congratulations, Dr. Guo!


The following article appeared as part of the Bladspiegel blog (Universiteit Antwerpen), written by Tine Van den Poel De Clippeleire

(link)

When chopsticks meet forks: a sociolinguistic story of Chinese entrepreneurs in Antwerp and Brussels

The ornate gate at the top of the street immediately gives it away. Or else, the restaurant and shop signs would: the Van Wesenbekestraat is unmistakenably the heart of Antwerp’s Chinese community. Rui Guo examined in both Antwerp and Brussels these displayed texts that make up the linguistic landscape. Her PhD research casts light on the Chinese diaspora in Belgium.

Dutch and French are not the only languages
Belgium is a linguistically and culturally diverse nation. It is home to many international institutions and different immigrant groups from various places across the globe. “Many studies focusing on the interaction of different languages in Belgium, especially in the context of Brussels, are very often limited to a strong focus on the dichotomy between Dutch and French as the two officially recognised majority languages,” says Rui Guo (VUB & UAntwerpen). “Studies investigating in depth the – especially smaller – immigrant languages are comparatively rarer. Even larger-scale overview studies of language proficiency and use in various social domains, such as Rudi Janssens’ Taalbarometer surveys, struggle with an underrepresentation of smaller linguistic communities.” For her doctoral research, Rui Guo examined the language use of one of these smaller immigrant groups by looking at Chinese minority groups in multilingual Antwerp and Brussels.

The use of Chinese in the streets of Antwerp and Brussels
Guo: “Chinese shops and other small businesses in the many Chinatown ethnic neighbourhoods throughout Europe use written texts and visual resources in their advertisements, signs, and naming practices. They attract a wide range of customers, including locals and tourists alike, and both from a Western or non-Western background. Walking around the streets of Chinese neighbourhoods in Europe, you will notice that the displayed signs also have different compositions. You can even find this variety in the different neighbourhoods within the same city.”

“A historical and comparative study of the public display of textual and visual communication on signs in three Chinese neighbourhoods in Belgium is important to understand the identity construction of Chinese immigrants. This research also shows how they carry out their commercial businesses in Belgium, which is a totally different context than their regions of origin. One of the questions that my PhD addressed was why ethnic Chinese neighbourhoods have very different outlooks in various cities in Belgium,” says Guo. This diversification is illustrated in the photographs above: in Antwerp and in Brussels’ Quartier Dansaert and Midi area.

Contact
Rui Guo | Rui.Guo@uantwerpen.be / Rui.Guo@vub.be

 

Workshop dialect contact

Antwerp in 1565 (Museum Plantin-Moretus)

On 18 January 2022 (9am – 12pm CET), the Historical Sociolinguistics Research Program (Vrije Universiteit Brussel) is organizing an expert workshop on dialect contact.

Program

9:00 – 9:10 Introduction and welcome

Rik Vosters (Vrije Universiteit Brussel)

9:10 – 9:35 Joshua Brown (Australian National University)

Dialect contact, standardization, authority

9:35 – 10:00 Randi Neteland (Universitetet i Bergen)

Dialect contact: the role of the broader social context

10:00 – 10:25 David Britain (Universität Bern)

Looking for calm within the storm – dialect contact research and its elephants in the room

10:25 – 10:45 Break
10:45 – 11:05 Project presentation:
Dialect contact and standardization in 16th-century Antwerp

Julie Van Ongeval (Vrije Universiteit Brussel)

11:05 – 11:35 Responses by invited experts (10 min. each)
11:35 – 12:00 General discussion and conclusions

The workshop will take place online. Send an email to Julie (dot) Van (dot) Ongeval (at) vub (dot) be to receive the link if you wish to attend.

Abstracts

Dialect contact, standardization, authority (Joshua Brown)

This brief talk will consider some methodological questions researchers face when dealing with questions of dialect contact, standardization, and authority in the past. Social events during the early modern period, such as mass emigration, constant war, increased trade, and rapid urbanization, are characteristic of many locations across Europe. In Italy, these phenomena brought speakers of different ‘dialects’ into contact at the same time as a standard was evolving. A parallel development saw the rise of linguistic academies endowed with particular authority to make linguistic pronouncements, in an (often futile) attempt at inducing what was believed to be appropriate linguistic behaviour. How is one best placed to deal with dialect contact, standardization, and authority, when these terms are often ambiguous in the research literature, in different linguistic traditions, and across varied European contexts?

This talk considers what ‘dialect contact’ might mean and how it can be usefully applied to the other two terms in the title. I consider how data from northern Italy, in particular 1pl. verb ending –emo, can be considered as both dialectal and standard, according to the relative status assigned in the conflicting norm. This status, in turn, leads to the ongoing question of different types of standards, such as ‘incipient standard’ (Ammon 2003: 2), ‘informal standardization’ (Tuten 2001: 327), ‘ideology’ (Milroy 1991: 19), ‘failed standardization’ (Brown 2020), or standards with a ‘pluricentric base’ (Grübl 2013). The aim of the talk is to show how forms of dialect contact in the past can be interpreted in different ways according to the socio-spatial dynamics of the historic context, but also the theoretical framing of the questions posed by the researcher.

References

Ammon, Ulrich. 2003. On the social forces that determine what is standard in a language and on conditions of successful implementation. Sociolinguistica 17. 1–10.

Brown, Joshua. 2020. Language history from below. Standardization and koineization in Renaissance Italy. Journal of Historical Sociolinguistics. 6(1): 1-28.

Grübl, Klaus. 2013. La standardisation du français au Moyen Âge: point de vue scriptologique. Revue de Linguistique Romane 77. 343–383.

Milroy, James & Lesley Milroy. 1991. Authority in language: Investigating language prescription and standardisation. London: Routledge.

Tuten, Donald. 2001. Modeling Koineization. In Laurel J. Brinton (ed.), Historical linguistics 1999: Selected papers from the 14th international conference on historical linguistics, Vancouver, 9-13 August 1999, 325–336. Amsterdam: John Benjamins.

Dialect contact: the role of the broader social context (Randi Neteland)

In my research on dialect contact I have mainly worked on new dialect formation in industrial towns in Norway. New dialect formation is often considered a special case of dialect contact, as a new dialect formation situation is characterized by a sudden rise in the degree of linguistic variation in the local community, for example due to high immigration rates over a short timespan. It is also documented that most koine formation process follow a particular pattern where the various dialects in contact are levelled out, over a few generations, and a new dialect emerge. The formation of the new dialects in my research also conform to this pattern. However, when looking at the linguistic outcome of the koine formation processes, it is quite clear that the features that succeed in the levelling process are not necessarily majority variants in the feature pool of the dialects in contact; they may also be traditional local variants or standard language variants. In my opinion, this is because the contact situation is not set in a social vacuum, but happens in a broader social context of language use in the region or the nation. The language ideologies and language use patterns of the society at large, as well as ongoing linguistic changes, influence which features are used locally, i.e. the feature pool, and the new dialect that is formed is not only influenced by the dialects in contact, but also by these contextual factors. In my presentation I will give a few examples from my ongoing research on new dialect formation in Narvik and Kiruna, “twin” towns on the border of Norway and Sweden, to highlight how the different standard language ideologies and differences in standard language use in the two countries, influenced the linguistic outcome of the new dialect formation in these two towns.

Looking for calm within the storm – dialect contact research and its elephants in the room (David Britain)

The now 40+ year old research focus on contact approaches to dialectology (e.g. Trudgill 1986, Siegel 1985) has in some respects embraced, both methodologically and theoretically, some of the criticisms of the highly sedentarist and authenticist approaches to language variation that preceded it (and which continue to compete with it). Rather than entirely shunning mobile people (as traditional dialectology did and much of variationist sociolinguistics still does), it has investigated what happens when speaker contact, of different kinds, and of different durations, often motivated by mobility, brings distinct dialects together in interaction. Today, we have a rich understanding of the kinds of linguistic processes that typically occur in these contexts, and we have used these to help explain, for example, historical colonial dialect formation, supralocal regional dialect formation, second dialect acquisition, innovation diffusion, new dialect genesis and so on (see Britain 2018 for a summary). In so doing, contact dialectologists have been at the cutting edge of work aiming to describe dialect in ways that better represent how contemporary communities are made up.

Here I want to reflect, both theoretically and methodologically, however, on dialect contact research’s elephants in the room: “large presences that we collectively ignore, issues that we set aside in order to get on with our research enterprise. One might say we can’t do research without elephants, for if we didn’t take some things as given, we’d never be able to investigate anything. But eventually we have to look at those givens” (Eckert 2003: 392). What is it that we continue to tidy up and sanitise, what is it that we continue to ignore or put to one side, in order to try and find order in dialect diffuseness, to find descriptive ‘calm’ in the ‘storm’ of speakers and their speech communities in contact?

Dialect contact research, I will argue, still embodies some of the sedentarist tendencies of our predecessors in traditional dialectology, and of our colleagues in variationist sociolinguistics – it makes assumptions we need to question, assumptions which rely on stasis as the norm, rather than on mobility. Mobility is still seen as ‘special’ rather than as banale, rather than as ordinary, rather than as to be expected. My aim is not to undermine what has been achieved, but, following Eckert, to reflect upon what our achievements in the field have helped us take for granted, and upon the challenges that still face us.

References

Britain, David. (2018). Dialect contact and new dialect formation. In Charles Boberg, John Nerbonne & Dominic Watt (eds.), Handbook of dialectology. Oxford: Wiley-Blackwell. 143–158

Eckert, Penelope. (2003). Elephants in the room. Journal of Sociolinguistics 7: 392–7.

Siegel, Jeff. 1985. Koines and koineization. Language in Society 14. 357–378.

Trudgill, Peter. (1986). Dialects in Contact. Oxford: Blackwell.

Organizers

Julie Van Ongeval (Vrije Universiteit Brussel)

Rik Vosters (Vrije Universiteit Brussel)

Bart Lambert (Vrije Universiteit Brussel)

Chris De Wulf (Universität Zürich)

Sponsors